Rol van de docent
De docent van deze tijd is veel meer dan de persoon de zijn/haar leerlingen de stof uitlegt. Door verschillende onderzoeken, theorieën en innovaties, wordt er steeds meer gevraagd van een docent. Een docent moet in staat zijn om: politieagent, manager, psycholoog en entertainer te zijn naast de standaard zeven rollen van de leraar. Een van de belangrijkste taken van een docent is een werkbare sfeer creëren in het klaslokaal zodat de leerlingen welwillend tegenover de instructies en doelen van de desbetreffende docent staan.
De groep leerlingen waarmee gewerkt wordt op het voortgezet onderwijs zijn adolescenten. Een adolescent maakt ontwikkeling door op verschillende gebieden, het betreft de volgende ontwikkelingsgebieden:
- Persoonlijkheidsontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling
- Morele ontwikkeling
- Seksuele ontwikkeling en gender
- Neurologische ontwikkeling
Door op al deze gebieden als docent na te denken over de aanpak, en het besef dat door een bepaalde interactie met een leerling het leerklimaat kan verbeteren, hopen docenten een ‘werken met’- klimaat te creëren
Een leerklimaat kan ook worden bevorderd door zoveel mogelijk te voldoen aan drie basisbehoeften (Ebbens & Ettekoven, 2013).

We gaan kijken naar welk docentengedrag nou hoor bij welke ontwikkeling of welke behoefte, met dit gedrag zou het leerklimaat moeten verbeteren en groeien naar een ‘werken met’ –klimaat.
We nemen het voorbeeld van de brugklasleerling die bij de schoolkrant gaat. Passend docentgedrag zou zijn: De leerling laten vertellen in de klas over het stukje, zodat hij ziet dat zijn werk is opgevallen en gewaardeerd wordt. Op deze manier worden verschillende ontwikkelingen aangesproken van de adolescent. In eerste instantie de persoonlijkheidsontwikkeling, omdat de docent de leerling laat beseffen dat hij gezien wordt, dat hij talent heeft. Ook wordt de cognitieve ontwikkeling geprikkeld, de docent zegt dat het een goed en leuk stuk is, daardoor zal de leerling weer gaan nadenken over volgende stukken. Tenslotte wordt door dit docentengedrag ook de morele ontwikkeling aangesproken, niet alleen van de schrijver van het stuk, die door deze aanpak ziet dat de klas vertrouwen heeft in hem en waardering voor zijn werk, maar ook de klas, omdat dit laat zien dat je niet bang hoeft te zijn om te doen waar je goed in bent.
Een ander voorbeeld is docentengedrag bij een schoolfeest, passend docentengedrag is onzichtbare aanwezigheid, alleen optreden als er dingen gebeuren die echt niet kunnen. Hierdoor verloopt het feest prima, maar worden ongewenste dingen toch vermeden. Door dit gedrag worden twee ontwikkelingen geprikkeld, de eerste is seksuele ontwikkeling. Door de leerlingen zoveel mogelijk hun gang te laten gaan, zullen ze zich in deze context leren ontdekken. Jongens die een meisje proberen te versieren en/of te zoenen, het hoort bij de leeftijd. Daarnaast ook de neurologische ontwikkeling, grijp in als een groepje staat te lachen om een jongen in een groeispurt die als houte klaas met spaghetti armen staat te dansen, zeg dat ze lekker mee moeten dansen. Hierdoor leert de jongen dat zijn lichaam in ontwikkeling is en zo ook zijn motoriek, misschien leert hij nieuwe danspasjes die nu kunnen met zijn nieuwe lichaam (Ebbens & Ettekoven, 2013) (Wal & Wilde, 2015).
Bij het eerdere voorbeeld van de brugger die schrijft voor de schoolkrant kan er ook gekeken worden vanuit een ander perspectief. Met het zelfde docentengedrag: De leerling zijn stukje laten delen in de klas, kun je ook bijdragen aan een beter leerklimaat. Dit leerklimaat heeft drie basisbehoeften: Autonomie, Relatie en Competentie. Al deze behoeften worden door dit gedrag aangesproken.
De autonomie houdt in dat de leerling ervaart dat hij iemand is en eigen besluiten kan nemen. De leerling mag zijn stukje voorlezen, het stukje dat hij zelf bedacht en gemaakt heeft, de docent laat hem zien dat dat geaccepteerd wordt. Ook de relatie, dat verwijst naar erbij horen is hier aan de orde. Hij staat voor de klas en iedereen luistert naar hem, hij hoort er bij, hij is niet meer dat stille jongentje achterin de klas. Tenslotte ook de competentie, dat wat de leerling laat voelen dat hij wat kan. Zijn stukje, in de schoolkrant, de docent laat het hem nog eens extra delen. Hij kan echt iets, de docent motiveert hem indirect ook om vaker te laten zien wat hij kan (Ebbens & Ettekoven, 2013).
Maak jouw eigen website met JouwWeb