(Sub) ego-posities

Gedrag bij ouders en kinderen kunnen worden ingedeeld in (sub)ego-posities, deze ego-posities zijn Ouder, Volwassen en Kind, waar bij er bij ouder de twee sub ego-posities zijn: kritische ouder en voedende ouder.  En bij kind zijn dat: aangepast kind en vrij kind.

In de afbeelding hier onder kun je zien wat dat inhoud:

Als we kijken naar de interactie tussen docent en leerling op het schoolfeest kunnen we drie (sub) ego-posities herkennen. Bij de docent is er sprake van zowel de volwassene als de kritische ouder. Als de docent gewoon rondloopt en observeert of alles goed verloopt, ziet hij/zij dat leerlingen gek en druk doen, het is een schoolfeest en dus een andere context, de docent grijpt niet in doordat hij/zij logisch en realistisch nadenkt over de situatie. Als er wel een jongen uitgelachen wordt door zijn houterige bewegingen schiet de docent in de positie van de kritische ouder, hij zegt waar de grens ligt en wat wel de bedoeling is. De leerling in deze situaties zitten in de positie van vrij kind, ze zijn spontaan en hebben hun eigen behoeften, bij het geval met het uitlachen zijn de kinderen wat storend (Westerhoven & Van der Pool, 2010).